dinsdag 5 juni 2012

Toertochtjes

April 2012, Hanoi
Het was een mooie zondag in April, dus ik lag lekker uit te slapen, toen de telefoon ging. Het was Dung. Maar net op het moment dat ik de telefoon opnam, hing zij op. Slaapdronken keek ik naar mijn mobieltje en zag dat zij me tien minuten eerder een sms'je had gestuurd. "Ik sta voor de deur, kun je alsjeblieft open doen?" Ze had al die tijd staan wachten! Dus ik spring in een broek, ren  de trap af en open de deur. Niemand ... Ik open de poort ook maar, want soms staat ze even om de hoek, maar ook daar: niemand. Verbaasd haal ik mijn telefoon uit mijn zak en bel haar. "Weet je welke dag het vandaag is?" giechelt ze. Je raadt het wellicht al. 1 April, de dag der gekken, is ook in Vietnam voor sommigen het moment om flauwe grappen uit te halen. Met 'sommigen' bedoel ik in dit geval 'mijn vriendin'.

Geen maand gaat hier voorbij zonder een bruiloft. Dit maal was het weer 'ns familie van mijn vriendin. Zeker twee van de aardigste familieleden die ik tot nu toe heb ontmoet (en ik heb toch wel zeker 90%+ van de familie ontmoet). Het was dan ook een gezellige receptie, met een heel aantal bekende en natuurlijk ruim 300 onbekende gezichten. Als enige buitenlander in de groep was ik weer bijna ingehuurd als Engels docent voor iemands zoontje, maar dat heb ik weten te ontwijken door éénmaal de telefoon niet op te nemen. Blijkbaar was het dus ook niet zo dringend.

v.l.n.r.: ik, mensen, bruidspaar, Dung, mensen.
 Twee maanden na Thung Nai ("Kokosnoot Eiland") werd het tijd voor een nieuwe weekendtrip met de V.A.C. Jammer genoeg was onze groep dit keer erg klein, dus besloten we er een dagtripje van te maken. Ik, Dung, Mark en Hanh (onze voornaamste organisatoren) gingen naar een poppenmakersdorp. Één van Vietnam's culturele tradities is het opvoeren van een bijzonder poppentheater, dat zich geheel in het water afspeelt. Men gebruikt daarbij een een klein gebouwtje waar, achter een doek of scherm, de poppenspelers staan. De houten poppen voor het scherm worden door hen met stokken bediend. Na enkele uren rijden kwamen wij bij het dorp waar dit soort poppen nog steeds gemaakt zouden worden. Het bleek toch wel lastiger te vinden dan we dachten. Het kostte ons een paar rondjes door een wijk en een tiental mensen die tegenstrijdige instructies gaven om uiteindelijk bij een winkeltje voor mobiele telefoons uit te komen. Daar werden we door het huis geleid naar de open plaats erachter, waar een vriendelijke man druk bezig was een houten visser bij te vijlen. -Bestemming bereikt-! Er was, zo bleek, slechts één huis in dit plaatsje waar men nog met de hand dit soort poppen maakte: het huis van de meester. De man aan het werk was diens zoon, die samen met een neef de boel draaiende hield. Ze maakten en schilderden de poppen en oefenden ermee in het basin in de schuur.  De winkel was echter wel nodig gebleken om de inkomsten aan te vullen. Toch was dit niet zomaar een poppenmaker. De inmiddels 88 jarige meester is verschillende malen beloond met (o.a. nationale) cultuurprijzen. Hij was schrijver van de toneelstukken, maker van de poppen én speler. Dat laatste heeft hij dus overgedragen aan de volgende generatie; tegenwoordig houdt hij zich zelf enkel nog bezig met het schrijven. Toen wij hem kwamen bezoeken, was er toevallig een dag eerder nog een cameraploeg geweest van een lokaal TV-station.

ook hier kon een pop van Hồ Chí Minh niet ontbreken
In zijn kamer, waar wij hem spraken, had hij tientallen poppen aan de muur hangen en op kasten staan. Sommigen gekleed in een zeer simpele lap stof, sommigen met rijkelijk geborduurde, kleurrijke kleding. Dankzij onze immer betrouwbare tolken was hij in staat enthousiast te vertellen over de verschillende karakters die dezen voor moesten stellen. In feite allemaal Jan-Klaassens (figuren uit volksverhalen) uit China en Vietnam, waarvan enkele specifieke namen hadden en anderen stereotypen belichaamden. Natuurlijk waren er ook dieren te vinden: een aantal vissen, paarden, een olifant en een draak. Het maken van één pop kost ze drie dagen tot een week, afhankelijk van de details. Toen de man eenmaal klaar was met vertellen, besloot Mark 2 poppen te kopen. Handgemaakte stukken, die daadwerkelijk gebruikt zijn. Afdingen hebben we in dit geval dan ook maar niet gedaan; die paar tientjes per pop was het meer dan waard. 

 
impromptu acteerspel



Op de terugweg passeerden we een handvol gespecialiseerde dorpjes waar iedereen dezelfde producten leek te maken: een wierookdorp, een vogelkooitjes dorp, een meubel-makersdorp, etc. Langs beiden kanten van de weg stond het dan over een flinke afstad vol met bijv. wierookstokken die lagen te drogen, of mensen die bezig waren riet te vlechten. Bij de waaiermakers zijn we eventjes gestopt, maar omdat het lunchtijd was waren er geen werkplaatsen te bezichtigen. Eenmaal in Hanoi maakten we nog een korte omweg naar een messenmakers/-slijperswijk, waar men op dat moment wel flink aan het werk was. Rijdend door de steegjes kon je aan alle kanten vonken zien; een boeiend gezicht en een aardig kabaal. Elk huis bewerkte één type lemmet. Aan de de wat grotere straten zaten dan de verkopers, die een selectie van verschillende typen messen aanboden (ingekocht bij een handvol families). Dung kocht er een hele verzameling scherp spul, ikzelf hield het bij een slijpsteen om ons keukengerei mee te kunnen onderhouden. 


In het één na laatste weekend van april kregen we bezoek uit het buitenland. Thanida, een Thaise vriendin van mijn vriendin, bezocht Hanoi voor een paar dagen. Het was lang geleden dat ik me hier zo'n toerist voelde als in dat weekend. Alle "must see" plekken zijn we weer af geweest. De Eerste Universiteit (ook wel bekend als de Tempel van de Literatuur), Hồ Chí Minh's mausoleum,  het tempeltje in het Hoàn Kiếm meer, de Sint Jozef Kathedraal, en het Operahuis, om een paar te noemen. We zijn zelfs naar het Waterpoppentheater geweest, wat ook voor mij de eerste keer was. Nu ik wist hoe het allemaal gemaakt werd, was het extra bijzonder om het poppenspel in actie te zien. Ook al voelde het wat toeristisch, het stelde niet teleur. De show, de muziek, de humor; allemaal leuk, zelfs al spreek je geen woord Vietnamees.
de graftombe van de Vader des Vaderlands, waar dagelijks duizend mensen op bezoek komen
Als afsluitende activiteit deze maand besloten we een dagje te gaan rijden langs de rivier. Hà Nội, in het Chinees geschreven als, betekent immers "binnen de rivieren"; de dichtstbijzijnde is de Rode Rivier. Geen van ons had deze rivier ooit gevolgd, dus het was hoog tijd voor een tochtje. Zeven mensen, drie scooters, geen plan. We gingen gewoon langs de oever west-waards rijden en wat we verder die dag zouden doen lieten we aan het moment over. Ik heb geen idee hoeveel kilometers we gemaakt hadden tegen de tijd dat we eindelijk stopten voor een tapbiertje, maar er was zo'n twee uur non-stop gereden. IJskoud bier voor maar 15 cent per glas, dat ging er wel in! Met het oog op de verkeersveiligheid toch maar bij 1 gehouden. 
meer bier volgde nog wel bij de lunch, een uur later
Op dat moment besloten we ook dat we wel ver genoeg gekomen waren, en omdat omdraaien en dezelfde weg terug nemen ons niet zo interessant leek, stapten we een klein eindje terug op een veerpont, die ons luid brommend en kuchend naar de andere kant van de rivier bracht. Van daaruit zijn we weer richting de grote stad gereden, met een tussenstop voor lunch. Aan de noordkant bleek het overigens een stuk mooier te zijn qua natuur. Veel meer groene velden en plantages. In de vlakte van het rivierlandschap, met de blauwe lucht boven ons leek het heel eventjes op thuis.

als rijst gras was, tenminste
Tijdens onze uitgebreide lunch werden we uiteraard lange tijd door de andere gasten aangestaard. Een groepje mannen dat bezig was met de middagdienst 'dronken worden' was bijzonder geïnteresseerd in die westerlingen met Vietnamese dames. De vriendin van mijn huisgenoot, wiens uitzicht jammer genoeg dit groepje betrof, werd er zelfs wat ongemakkelijk van. Op een gegeven moment kwam één van deze mannetjes - een patserig type met grote ketting - naar onze tafel om samen met mij een biertje in één slok weg te drinken. Het gebruikelijke kennismakingsritueel. Dat ben ik inmiddels wel gewend. Daarna volgde de ietwat ongebruikelijke uitnodiging tot een potje armpje drukken. Hij had inderdaad vrij stevige armen, en de grijns op zijn gezicht deed me vermoeden dat hij toch even zijn kracht meten moest (lees: demonstreren wilde) met een buitenlander, vooral in het bijzijn van vrouwen. Vooruit dan maar. We namen plaats aan het tafeltje tussen onze beiden groepen in en gingen van start: 1-0 voor Stefke. Hij lachte en maakte me duidelijk dat we dat nogmaals moesten doen. Prima: 2-0 dan. Hiermee vond ik het wel voldoende, dus schudde vriendelijk zijn hand en ging verder met mijn lunch. -Like a Boss-. Toen we weer vertrokken riep hij mij nog even bij zich, want hij had wat om in mijn oor te fluisteren. In het Vietnamees. Ik begreep enkel dat het over vrouwen ging, knikte, lachte, stak mijn hand op in een groet en reed maar gauw aan. Dronkemanspraat in een taal die ik toch niet versta boeit me weinig.

Tot slot een drankje genomen in Commune, een uiterst relaxte huisbar/restaurant aan het West Meer. Een prachtig uitzicht vanaf het terras, een goed samengesteld menu, erg vriendelijke eigenaar, én draadloos internet maken het de ideale plek om even bij te komen van een drukke dag. Het is dan ook de plek waar ik nu dit verhaal zit te schrijven. Op dagen zoals deze zou ik haast denken dat Hanoi zo erg nog niet is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten